De Dag Droom: Reinoud van Vught, Marc Mulders, Marieke Bolhuis
De volle takken van de schaduwrijke plataan
Dragen de halve zomer nog jonge blaadjes;
Vanaf het moment dat het roodborstje in het verborgen blauw
Donker neergestreken, tot nu, diep in de bladkern,
De dringende houtnoten van de kwebbeltor zweven
Door de zomer stilte. Nog steeds komen de bladeren nieuw;
Maar nooit zo rozig als die welke
hun spiraalvormige tongen uit lenteknoppen trokken.
Binnen de vertakkende schaduw van mijmering
Kunnen dromen ontspringen tot de herfst; maar geen enkele is
Zoals de ontluikende dagdroom van de vrouw.
Voorwaar, door de diepe hemel, niet dieper dan haar blik,
Ze droomt, tot nu op haar vergeten boek
Valt de vergeten bloesem uit haar hand.
- Dante Gabriel Rossetti -