"Alle werken zou ik autobiografisch willen noemen, omdat het zo dicht op mijn huid zit."
Stief Desmet (1973), toont in zijn werk een bijzondere preoccupatie voor de vaak getroebleerde relatie tussen mens en dier, tussen stad en natuur. De kunstenaar lijkt voortdurend gekneld te zitten tussen het eigenlijke bestaan in een hedendaagse, jachtige maatschappij gericht op consumptie en zijn verlangen naar een utopisch sublieme natuurlijke staat. Tegelijkertijd blijft hij subtiel kritisch en ondergraaft hij met de nodige ironie deze zucht naar een idyllisch fantasia